Column Leading Doctors, ‘Verkeerde verwachting’

Gepubliceerd op: 10-12-2020

Merel Timp, huisarts in opleiding in Amsterdam sinds september 2019.

Wat voor mij het huisarts vak zo mooi maakt, is het brede scala aan klachten, patiënten, problemen, diagnoses en vragen die dagelijks de revue passeren. Dit maakt het deels ook lastig. Sommige mensen zijn meer op de hoogte van de mogelijke oorzaken van de verkleuring op hun huid dan ik. En veel mensen die “Dr. Google” hebben geraadpleegd zijn bang voor de meest vreselijke en over het algemeen zeldzame doemscenario’s die niet in verhouding of relatie staan met hun daadwerkelijke klachten. Een groot deel van een consult kan je dus zomaar bezig zijn met recht te praten wat Google krom heeft gemaakt.

Vaak gebeurt het ook dat mensen aan de assistent een klacht doorgeven en vervolgens met een totaal ander verhaal bij mij de spreekkamer binnenkomen. Dat vergt ook aanpassingsvermogen en snel schakelen. No way dat ik ga laten blijken dat ik juist snel voor het consult de NHG standaard ‘rood oog’ nog even had doorgenomen. Natúúrlijk is het ook prima als je uiteindelijk komt met vaginaal bloedverlies. Draai ik mijn hand niet voor om (oh shit, wat stond daar ook alweer in de differentiaal diagnose?!). De kunst is dus het achterhalen van de hulpvraag. Een langdurige route met vallen en opstaan. Meerdere malen kreeg ik, bij pogingen de hulpvraag te achterhalen (“wat zou u nu van mij willen?”) het inkoppertje naar mijn hoofd geslingerd “weet ik veel, u bent toch de dokter?”. Fair enough, nog niet altijd zo in de lead dus.

Waar ik wel goed in ben geworden is schaamteloos doorvragen naar persoonlijke danwel intieme zaken. Iets wat ik heb geleerd van de wat, ahum, impulsievere flapuit van mijn twee opleiders. En zo gebeurde het dus ook dat er een jongedame op mijn spreekuur kwam met sinds een paar dagen gevoelige borsten. Na een niet alarmerende anamnese vroeg ik voordat ik met het lichamelijke onderzoek begon, “Is er een mogelijkheid dat je zwanger kan zijn? “ Ze antwoordde dat dit niet zo was. “Gebruik je anticonceptie? Of heb je langere tijd geen seksueel contact gehad?” vroeg ik nog maar wat door. Wederom antwoordde ze dat ze niet zwanger kon zijn. Tijdens het lichamelijk onderzoek vertelde ze ook dat haar borsten een stuk groter leken. Een zwangerschap leek mij nog steeds de meest logische verklaring voor haar klachten. Dus voor de derde keer vroeg ik, “weet je echt zeker dat je niet zwanger kan zijn?” Ik bemerkte in haar houding dat ze iets wilde zeggen maar twijfelde, for the record, ze zat nu ook nog steeds met ontblote borsten op de onderzoeksbank terwijl ik haar oksels controleerde op lymfeklieren. Uiteindelijk kreeg ik dan toch te horen waarom zij zo resoluut ontkennend antwoordde terwijl ik dacht dat ik op het juiste diagnostische spoor zat: “ik weet zeker dat ik niet zwanger kan zijn want ik val op vrouwen.” “Oh ja. Dan weet je dat inderdaad wel vrij zeker” antwoordde ik wat verbouwereerd en beschaamd omdat ik er zo vanuit was gegaan dat ze iets achterhield en stiekem toch zwanger zou kunnen zijn. “Je kan je weer aankleden en dan zie ik je zo weer aan mijn bureau”.

Note to self: blijf altijd een verfrissende open nieuwsgierigheid houden, zodat ik ook wat minder van mijn à propos ben als het soms even verrassend anders uitpakt en ik met mijn eigen aannames wordt geconfronteerd. Zo kan ik op zijn minst nog pretenderen om in the lead te zijn.