Leading Doctor van het seizoen, Angela Maas

Gepubliceerd op: 05-06-2025

Angela Maas is cardioloog, en sinds 16 januari jongstleden geen praktiserend cardioloog meer. Haar registratie heeft ze bewust niet verlengd. Dat geeft haar – na decennialange inzet voor vrouwelijke patiënten – een nieuw perspectief. Vrijer, misschien zelfs krachtiger, nu ze niet langer vastzit aan de dagelijkse realiteit van de spreekkamer.

Angela is de eerste hoogleraar Cardiologie voor vrouwen in Nederland. Ze bracht hartzorg voor vrouwen op de kaart én op de agenda. Haar benoeming tot Leading Doctor komt voort uit bewondering: voor haar doorzettingsvermogen, haar strijdlust én haar eerlijkheid over de prijs die dat alles van haar vroeg.

In onze beleving spreek jij je de laatste tijd meer uit over cultuur en over “hoe we doen we het hier met elkaar”, waar je tijdens je carrière vanuit de inhoud sprak. Hoe is die verandering bij jou tot stand gekomen?

Daarvoor moet ik terug naar de jaren ’70, toen ik Geneeskunde studeerde in Groningen. We zaten in de slipstream van de tweede feministische golf. Ik was begeistert door ontwikkelingen van de positie van vrouwen in de maatschappij. Toen ik op Curaçao coschappen ging lopen, werden daar veel assistenten cardioloog. Toen ben ik ook voor het vak gevallen, het past bij me: beslissen en keuzes maken. Ik had me niet gerealiseerd dat de cardiologie destijds vooral een mannen-vak was, met macho-cultuur. Dat stond haaks op hoe ik als student dacht over de positie van vrouwen. Die gedachte heb ik toen geparkeerd en ben het lange tijd vergeten.

Toen ik drie jaar cardioloog was, werd een vrouwelijke patiënt boos op mij: “Waarom weet u niet wat ik heb? Ik heb klachten, u doet onderzoek, maar ik krijg geen antwoord.” Dat was voor mij een eye-opener, die samenviel met de eerste cardiologische vakliteratuur over man-vrouw verschillen. Daar ben ik ingedoken. Als ik terugkijk, heb ik het feminisme uit mijn studententijd vervlochten in mijn loopbaan, zonder dat ik daar een strategisch plan voor had. 

In de cardiologie was ‘vrouwen’ een veilig onderwerp, want niemand was ermee bezig en daardoor was er weinig concurrentie. Dat gaf me ruimte, maar het was ook eenzaam. In een vakgroep van veertien mannen voelde ik me soms geïsoleerd. Achteraf zie ik in dat ik ze meer mee had moeten nemen, ze deelgenoot maken van mijn werk. Maar was ik bang dat iemand anders ermee aan de haal zou gaan. Dat zegt wel iets over de cultuur waarin we werkten. Mijn isolement was mijn redding maar ook mijn grootste valkuil. Ik heb het belang van wederkerigheid lange tijd niet gezien. 

Hoe bleef je staande als “one of the guys”?

Door ambitieus te zijn, te laten zien dat ik het waard was om daar te werken. Ik startte met een halve maatschaps-plek, terwijl ik voor 70% werkte. Toen ik naar 70% ging, werkte ik voor 100%. In de tussentijd was ik bezig met mijn proefschrift en kreeg ik twee kinderen. Mijn oudste zoon is autistisch, en zat op speciaal onderwijs. Dat vergde veel tijd. Ik wilde niet dat iemand last zou hebben van mijn moederschap. Ik ging op de meest idiote momenten met mijn zoon naar de psychiater. Ik hield het vol op mijn karakter. Het kon omdat mijn man thuis vrijwel alles deed, hij was 17 jaar ouder en gaf mij de ruimte die ik nodig had. Ik denk dat mijn collega’s niet doorhadden hoe hard ik werkte om ‘one of the guys’ te zijn, en eigenlijk heb ik dat zelf ook lange tijd niet doorgehad.

In 2010 zat ik tegen een burn-out aan. Ik heb net op tijd een coach in de arm genomen. Mijn kern was zoekgeraakt. Aan de buitenkant leek alles oké, maar vanbinnen was ik verdwaald. Ik begreep de jongere cardiologen niet meer, die huilend aan mijn bureau stonden. Ik dacht alleen maar: “ga werken, stop met janken”. Ik was verhard in het systeem en ik had het niet meer in de gaten. 

Die coach heeft mij geholpen mijn kern terug te vinden. Mijn kern is menselijk, maar ik was een harde, zakelijke dokter geworden, zonder tijd voor emotie, geneuzel of werk-privé balans. 

Als je met de kennis van nu terugkijkt, wat had je anders gedaan?

Ik heb te vaak mijn mond gehouden uit angst om afgeserveerd te worden. En pas toen ik gepromoveerd was, en meer publieke erkenning kreeg, durfde ik me te verzetten. Toch kwam de weerstand ook daarna. Angela vertelt over intimidatie door collega’s, over een opgelegd spreekverbod door haar leidinggevende, over het gevoel dat ze ‘niet mocht zijn wie ze was’.

Een keerpunt kwam toen ik de overstap maakte van Zwolle naar het Radboudumc en steun vond bij de decaan. Dat gaf mij het gevoel dat ik niet gek was. Dat ik er wél mocht zijn en dat mijn werk ertoe deed. Bovendien steunde hij mij op belangrijke momenten wanneer de poten (weer eens) onder mijn stoel vandaan gezaagd werden. 

Wat is jouw missie?

Mijn missie kent eigenlijk twee lagen: enerzijds de zorg voor vrouwelijke patiënten verbeteren – daar heb ik denk ik in mijn werkende leven wel aan bijgedragen. Anderzijds wil ik de cardiologie vrouwvriendelijker maken als werkveld, en, daar ben ik eerlijk over, dat is me niet gelukt. Dat is een missie die je met elkaar als beroepsgroep moet doen. Dat heeft tijdens mijn carrière geen prioriteit gehad.

Wat is er veranderd in een ideale wereld als jouw missie geslaagd zou zijn?

Dan is de vrouwelijke cardiologie een onderdeel van de opleiding, dat kan makkelijk gerealiseerd worden in 1 dag extra scholing, maar het staat nog niet vast in het curriculum. Daarnaast zouden er meer vrouwen op beleidsposities terecht komen. Op Europees niveau gebeurt dat al, landelijk nog niet. Zodra je vrouwen aan de knoppen zet, komen ze in de positie om het spel echt mee te spelen, volgens eerlijke spelregels zodat iedereen een gelijke kans krijgt. Daar is moed voor nodig want de regels zijn nog te veel gebaseerd op het ‘old boys network’. Vrouwen kunnen op een verbindende manier nieuwe, eerlijke spelregels formuleren. Maar die positie moeten ze wel eerst krijgen – en houden. Daarin moeten we vrouwen met ambitie steunen. 

Hoe houd jij je vuur brandend?

Door te genieten van ‘het kleine’, te wandelen, te fietsen, in de natuur of samen met dierbare mensen te zijn. Ik bezoek graag klassieke muziek concerten. Mijn vuur houd ik brandend door verbinding. En door niet (meer) alles meer perfect te willen doen.

Sinds mijn pensionering zoek ik opnieuw naar balans. De eerste twee jaar voelde ik me schuldig als ik voor negen uur niet achter mijn laptop zat. Nu zet ik op twee dagen per week een groot kruis in mijn agenda – dan plan ik niks.

Daarnaast blijf ik actief, dat houdt me wakker en geeft me ook plezier: ik zit in verschillende commissies en ik ben toezichthouder bij Stichting Papageno, voor jongeren met autisme. 

Wat geef je mee?

Wees niet te krampachtig, soms lukt het niet, dan komt het later. Niet alles hoeft tegelijk, probeer niet het perfecte na te streven. Maak het jezelf niet te moeilijk. Dat kan ik nu goed zeggen, omdat ik lange tijd het tegendeel heb gedaan. Blijf in verbinding – zelfs met mensen met wie je het niet eens bent. Onderschat het belang van wederkerigheid niet. Maak daar actief werk van.  Als je hoogleraar bent, hoef je niet per se op de laatste positie te staan. Gun dat ook eens aan een ander. Daarmee geef je een voorbeeld – aan vrouwen én aan mannen.”

Tot slot

Angela Maas is geen Leading Doctor omdat ze alles wist, alles kon of altijd sterk was. Ze is een Leading Doctor omdat ze kwetsbaar durfde zijn, eerlijk over de ‘fouten’ die ze maakte, omdat ze verantwoordelijkheid nam voor de weg die ze ging – en omdat ze haar stem liet horen, juist als dat spannend was.

In haar woorden: “Je hoeft het niet perfect te doen. Maar je moet het wel doen. En met elkaar.”