Leading Doctor van het seizoen, Danka Stuijver
Leading Doctor van het seizoen, Danka Stuijver
Gepubliceerd op: 07-07-2022
We spreken Danka Stuijver via zoom. Achter haar wuiven de palmbomen en glinstert het helblauwe zwembadwater in het zonlicht. Ze zit op Aruba met haar man en 2 kinderen van 4 en 6 voor werk van haar man, die daar als medisch specialist werkt. Danka is huisarts en schrijver. In haar veel gelezen columns in de Volkskrant en het Medisch Contact, schrijft zij over de zorg. Zij doet dat vanuit haar blik als huisarts, met een scherpe, onderzoekende geest en pen. Haar columns spreken aan, zijn herkenbaar voor medici, en informeren het bredere publiek. Danka is een Leading Doctor omdat zij thema’s in de zorg aansnijdt die vaak onbesproken blijven, dat is moedig. Wij vinden Danka een stoere, inspirerende vrouw. Zij bevraagt onze ‘norm’ en dat is heel verfrissend!
Over een frisse blik gesproken, hoe is het om op Aruba te zijn en te werken?
Het is heerlijk op Aruba en leuk om dit met elkaar mee te maken. Ik hebben veel in het buitenland gewoond, in 2019 nog een half jaar met ons gezin in Suriname. Ditmaal voor het eerst met schoolgaande kinderen. Het geeft een bijzondere verbinding in het gezin om dit samen te doen het het avontuur aan te gaan. Ik zou het iedereen aanraden.
Je bent gepromoveerd, met het idee om internist te worden, en nu ben je huisarts en schrijver. Hoe is dat gegaan?
Eigenlijk ging alles volgens het boekje, ik deed mijn opleiding, vond dingen uitzoeken leuk, wist dat ik een beschouwend vak wilde gaan doen en startte met mijn promotie aansluitend aan de coschappen. Tijdens mijn promotie merkte ik al dat het schrijven het leukste onderdeel daarvan was en dat het me goed lag. Na mijn promotie werd ik aangenomen voor de opleiding tot internist, maar eerst ging ik naar Zuid-Afrika met mijn man die inmiddels de tropenopleiding had gedaan. Zuid-Afrika was heel ontnuchterend. Ik was MD, PhD maar kon klinisch gezien weinig. Het doen van keizersnedes of lumbaalpunctie, het plaatsen van een thoraxdrain, het intuberen van een pasgeborene; ik kon het allemaal niet. Voor het eerst voelde ik me useless. Met al die wetenschappelijke kennis en titels kon ik heel weinig toen ik daar met mijn voeten in de Afrikaanse klei stond. Ik ontdekte wat het was om echt dokter te zijn, tussen de mensen, voor de mensen. Mijn leercurve was 90 graden. En dat voelde goed, na een tijdje.
Regelmatig zaten we voor de ‘African tv’, het kampvuur. Daar ontstonden gesprekken met meer diepgang, met mijn man en andere collega’s uit verschillende hoeken van de wereld. Door die kampvuurgesprekken ging ik meer nadenken over wat ik nu eigenlijk wilde, en besloot ik de opleidingsplek terug te geven. Zonder Afrika was ik waarschijnlijk al internist geweest, ik ben blij dat die gesprekken voor de ‘African tv’ mij toch een andere kant op hebben gestuurd.
We maakten veel mee. Ik besloot de ervaringen en frustraties op te schrijven. Het hielp met verwerking en het bracht veel energie. Het idee groeide om daar ‘iets’ mee te doen. Toen we terugkwamen, heb ik gevraagd of ik bij Medisch Contact stage mocht lopen. Dat was een leerzame en dynamische periode. Het was in de Ebolatijd, ik ging naar artsen zonder grenzen, deed interviews, schreef stukken voor de rubiek ‘achter het nieuws’. Omdat ik voor Medisch Contact schreef, gingen veel deuren open en kwam ik in gesprek met mensen uit alle hoeken van het zorgveld. Ik wilde snappen waarom in de zorg dingen gaan zoals ze gaan. Ik verwonderde me, liet mijn nieuwsgierigheid de vrije loop, deed onderzoek, zocht de verdieping op en mocht er dan ook nog stukken over schrijven! Voor mij echt een win-win-win-win situatie.
Tegelijk realiseerde ik me dat ik wilde blijven dokteren en een vervolgopleiding wilde doen. Ik koos voor huisartsgeneeskunde. Ik zie de huisarts als een soort coach aan de zijkant van het zorgveld. Vanuit onze positie is er overzicht over het spel. We zetten lijnen uit, zien waar de gaten in de verdediging zitten en waar de aanval kansen laat liggen. Die positie vind ik prettig. Betrokken, weten wat er speelt in de maatschappij, met aandacht voor zorg én welzijn en toch ook voldoende afstand om niet te worden meegezogen in ‘het zorgsysteem’.
Als huisarts ben je de thermometer van de maatschappij. Als de gasprijzen stijgen, dan merk je dat tijdens een visite. Als de graanprijzen stijgen, dan merk je dat in de spreekkamer. Tijdens de coronacrisis wisten wij al heel snel wat de impact van de crisis was op de gewone mens. Die positie vind ik bijzonder en ik denk dat we meer van ons moeten laten horen. Huisartsen zijn bescheiden en durven niet altijd aan de bel te trekken.
Op welke missie ben jij?
Ik wil in lekentaal uitleggen wat er op verschillende niveaus gebeurt in de zorg. Welke krachten en belangen spelen. Het is mooi als er een zaadje geplant wordt in het hoofd van de lezers die mijn column lezen, dat ze geprikkeld worden om eens anders naar iets te kijken, of überhaupt zich ergens van bewust te worden. Vaak liggen problemen net onder de oppervlakte, veel mensen weten wel dat het er is, maar lopen eraan voorbij. Dat probeer ik bloot leggen. Mensen informeren en inspireren. Bewustwording en verontwaardiging creëren, dat is dus het doel. Bij leken maar ook collega’s want de norm in de zorg is lang niet altijd ‘normaal’.
Soms breng ik onderwerpen genuanceerd, beschrijvend en laat ik het oordeel aan de lezer. Soms zet ik het met opzet scherp neer. Dat levert ook meer dan eens verontwaardiging op. Recent schreef ik ‘‘Aruba, ‘one happy island’, maar vooral ook ‘one heavy island’’. Daar kwamen veel reacties op. De week na publicatie gingen mensen op Aruba fluisteren als ik ergens binnenkwam. Iemand vroeg me: “wil de praktijkhouder waar jij voor werkt jou nog wel hebben?”. Dat is wel pijnlijk. Vooral omdat wat ik schreef helemaal geen nieuws was, iedereen wist het. Maar het uitspreken, dat is zeker op Aruba een brug te ver. Ik zoek altijd de nuance op en probeer de feiten juist te presenteren. Tegelijk vind ik dat ik dat ik een verantwoordelijkheid heb om bewustzijn te creëren. Na die column, ben ik wel weer een tijdje iets voorzichtiger geweest, maar dan vind ik mezelf weer laf. Dan zoek ik toch weer het scherpe deel van de snede op, al moet ik daarvoor wel mijn moed bij elkaar rapen.
Gelukkig krijg ik hoofdzakelijk positieve reacties. De column over de werkloosheid onder jonge klaren die ik samen met Marijn Houwert schreef, heeft momentum gecreëerd met artikelen in het FD, de Volkskrant en de Arts&Auto. Het onderwerp kwam aan bod bij radio 1. Daar word ik dan weer blij van.
Ik wil wel graag iets in beweging zetten, maar te veel aandacht voor mij als persoon vind ik niet prettig. Dat gebeurde nadat ik de column ‘Met man en macht houden we ic-bedden vrij, achter de voordeur voltrekt zich het zwarte scenario’ had geschreven. Daarin schreef ik ‘Als we in deze coronacrisis ouderen niet met dor hout mogen vergelijken, moeten we stoppen met kinderen beschouwen als flexibel buigzame twijgjes. Er komt een moment dat een twijgje niet meer buigt, maar breekt.’ Ik werd platgebeld door alle talkshows. Aanvankelijk dacht ik dat ik veel ‘ja’ moest zeggen, dat zegt Marcel Levi altijd. Maar uiteindelijk heb ik het afgezegd, omdat ik het al vreselijk vond voordat ik eraan was begonnen. Ik wil wel dingen in publiciteit brengen, maar ben gewoon een columnist. Ik ben ook geen expert op de gebieden waarover ik schrijf, dus ik denk dat ze in dergelijke talkshows beter experts kunnen vragen dan mij aan tafel zetten.
Overigens vind ik het gebied tussen columnist, journalist en expert zijn wel interessant. Ik hou er namelijk van om me goed te informeren voordat ik iets schrijf. Daarom zoek ik graag experts op, daar leer ik van en die informatie gebruik ik in een column. Bij de Volkskrant noemen ze me wel eens columnjournalist. Daarnaast probeer ik een beetje proza in mijn stukken te stoppen, het moet wel lekker lezen.
Waarom deze missie?
Vanuit mezelf omdat ik het heel leuk vind om te schrijven. Ook omdat ik bij veel dingen denk: dit moeten mensen weten. Als ik met mensen buiten de zorg spreek en uitleg hoe sommige dingen gaan in de zorg, geloven ze hun oren niet. Het is belangrijk om dat uit te leggen aan zorggebruikers, want de zorg gaat ons allemaal aan. Je wil dat er niet alleen door dokters en beleidsmakers nagedacht wordt over zorg, maar ook door het grote publiek. De problemen die nu spelen in de zorg, zoals de wachtlijstproblematiek en de vraag of obesitaspillen vergoed moeten worden voor bepaalde doelgroepen, daarvoor zouden we juist de burger om hulp moeten kunnen vragen. Want het gaat ons allemaal aan, zoals Eva Rovers recent schreef in haar boek ‘nu is het aan ons’.
Een andere belangrijke drijfveer om te schrijven is om de norm te bevragen. Regelmatig denk ik ‘Dat kan toch niet’ of Dit gaat niet zo’ of ‘Dit kan anders’, gelukkig heb ik een podium in het Medisch Contact en in de Volkskrant om deze vragen te stellen en te onderzoeken.
Wat is er veranderd in de wereld als jouw missie geslaagd is?
Ik hoop dat er meer gevraagd wordt aan de mensen die echt in de zorg werken, op de werkvloer, en aan de patiënt van nu en de toekomst. Nu worden veel beslissingen genomen over de zorg door bestuurders en beleidsmakers. Mensen van de werkvloer hebben dat maar te accepteren. Daar wil ik een bijdrage aan leveren door als huisarts te vertellen wat ik zie en daarmee mensen die aan knoppen draaien te inspireren en te motiveren om het anders te doen.
Hoe onderhoud jij je eigen vuur?
Ik hou van kennis en verdieping. Ik lees veel artikelen, luister podcasts, wil weten wat er speelt en voer graag goede gesprekken over de zaken die mij bezighouden. Dat vind ik in vriendschappen, maar ook in mijn voorbereidingen voor de stukken die ik schrijf. Ik benader mensen actief voordat ik een stuk schrijf om te leren over hun gebied van expertise. Met die informatie schrijf ik makkelijker een stuk. Ik die zin kan ik makkelijk een workaholic worden genoemd. Ik vind het zo leuk om die kennis en diepgang op te zoeken, de Groene Amsterdammer lezen in een hangmat is voor mij echt verwennerij!
Daarnaast is het fijn om op Aruba te genieten van het ontspannen eiland leven. Uit de Nederlandse ratrace. Het maakt mij een leukere moeder. We zijn veel buiten, gaan mountainbiken, beachtennissen, skateboarden, kite-surfen. De kinderen zien hun klasgenootjes overal, bij de zwemles, bij de supermarkt, op het strand. Het is heerlijk om naar ze te kijken terwijl ze een zandkasteel bouwen op het strand bij zonsondergang op vrijdag. Een uitstekend begin van het weekend.
Wat wil je zelf nog graag bereiken en wie of wat kan je daarbij helpen?
Het lijkt mij fantastisch om meer in teamverband te schrijven. Met mensen die samen brainstormen, nadenken en onderzoek doen en dit vertalen naar leesbare objectieve artikelen, zoals in de Raad van de Volksgezondheid. Zij schrijven prachtige stukken die bovendien impact hebben.
En stiekem zijn er al veel mensen die me hebben geholpen, vaak zonder dat ze het wisten. Door een rolmodel te zijn. Door zich uit te spreken, zowel verbaal als non-verbaal. Mannen zoals Edwin Brugman, Hans van Santen en Maurice van den Bosch. En vrouwen zoals Carina Hilders, Jet Bussemaker, Saskia Middeldorp, mijn eigen moeder maar ook leeftijdsgenoten zoals Michelle van Tongerloo. Omdat ze vasthoudend zijn. Omdat ze durven uit te komen voor zaken waarin zijn geloven, ook als dat tegen de stroming inzwemmen betekent en ook als niet iedereen daarop zit te wachten. We zeggen niet zo vaak dat we ons door iemand hebben laten inspireren. Dit is een mooie gelegenheid om dat wel te doen.